Terwijl de Duitse aprèsski uit de speakers van onze Peugeot 107 kraakt, trotseren we vol gas (lees: honderdzestig.. tja..) de brede Duitse Autobahn. Op naar Keulen. Op naar de Wilde Horde 96. Een groep die, sinds hun oprichting in 1996, een goede naam heeft opgebouwd en ook bekend is met 410 (volgende week worden weer tien exemplaren van de VAK410-DVD IV opgestuurd). Op de Bundesliga-kalender hebben we de wedstrijd 1.FC Köln - TSG Hoffenheim 1899 eruit gepikt en onder het motto ‘we zien wel’ zijn we achter het stuur gekropen.
Een kleine twee uur later hebben we de auto voor slechts € 2,50 geparkeerd voor de ingang van het stadion. Een typerende ingang voor Duitse begrippen wel te verstaan; de twee hoekige Germaanse pilaren aan weerszijden verbonden door de overkoepelende letters ‘STADION’ maken indruk. Het heeft veel weg van de uitgestrekte entree bij het Olympiastadion te Berlijn. In de verte ligt het kolossale RheinEnergieStadion dat plaats biedt aan een goede vijftigduizend supporters, geflankeerd door twee grote, Engels-gemaaide grasvlaktes. Her en der lopen al wat plukjes fans, uitgedost in de rood-witte clubkleuren en compleet met een halve liter Kölsch in de hand en shawltjes om de arm geknoopt.
Aangezien we vorig jaar redelijk simpel gratis een wedstrijd van Borussia Mönchengladbach konden bijwonen, hebben we lat ditmaal eveneens op dezelfde hoogte gelegd en was het doel van de dag wederom een gratis wedstrijd. De loketten voor tickets zijn overigens nog gesloten, dus we besluiten het stadion rond te lopen en ons te vergapen aan de diverse biertaps en de geur van versgebakken currywürsten. Net op het moment dat we denken dat alles hermetisch afgesloten is, stuiten we op een hek wat openstaat en leidt tot het veld. Zonder te bedenken wandelen we naar binnen met onze camera’s gereed, zodat we -in het ergste geval- in ieder geval de foto’s nog hebben. Hoe dichter we bij het veld kwamen, hoe sneller onze camera’s begonnen te klikken. Links en rechts stonden allemaal stewards in oversized oranje hesjes te luisteren naar briefing van de oppersteward. Ondanks het feit dat de Südkurve (waar de Wilde Horde is gevestigd) slechts een paar meter van ons verwijderd is en er al wat jongens bezig zijn met het ophangen van de spandoeken, was het tactisch niet verantwoord om die tribune te betreden, omdat we dan teveel zouden opvallen. Over de eerste ring dan maar naar de Nordkurve, waar eveneens het uitvak is gevestigd. Ook hier wemelt het weer van de stewards, maar blijkbaar is het zo strak georganiseerd in Duitsland dat niemand überhaupt verwacht dat er geglipt kan worden en dus is het idee dat iedereen in het stadion loopt daar ook hoort. Argwaan is er dus al helemaal niet. Alle blikken spreken boekdelen; “zal wel goed zijn”.
Eerst maar even het toilet opzoeken. Zo gezegd, zo gedaan. Het idee speelde nog even door onze hoofden om ons op te sluiten in de toiletten en de resterende twee uur tot de aftrap uit te zingen onder het genot van een versgedraaide bolus. “Slecht plan”, zeg ik uiteindelijk. “Voor de stewards hoeven we niet te vrezen, het is alleen kwestie ons zo normaal en Duits mogelijk te gedragen”. We besluiten terug te lopen naar het uitvak wat alleen maar bestaat uit betonnen trappen en wat rekken waar tegenaan geleund kan worden. Het uitvak is compleet bestickerd door diverse groeperingen, dus ook die van 410 mogen niet ontbreken. Na wat stickers schijnheilig tevoorschijn te hebben gehaald, wachten we op het moment dat de stewards foto’s van elkaar maken zodat wij rustig kunnen plakken.
Na enige tijd beginnen we dan toch honger te krijgen, dus we gokken het erop dat we bij een eettentje kunnen komen zonder het stadion uitgeknikkerd te worden cq te lopen. Dit blijkt geen probleem en al snel hebben we onze halve liter pils en currywürst, besmeurd met mosterd, binnen. We twijfelen nog of we naar de overkant gaan, zodat we tussen de Wilde Horde plaats kunnen nemen, maar het risico is toch te groot gezien het feit dat alle stewards nu hun vaste plekken hebben bemand. Gelukkig gaan na enige tijd de toegangspoorten ook open en stromen de supporters binnen. Ook ‘ons’ uitvak loopt langzaam vol en we besluiten naar boven te lopen, zodat we mooi zicht hebben op de overkant. Zelf weten we niets van Hoffenheim, behalve dat het een ‘gekochte’ club is, maar wat betreft fanatieke aanhang, ‘pyrotechnik’ of leuzen is het één groot vraagteken. Als laatste komen de fanatieke supporters als groep zingend en gebarend binnen. Dik, brildragend, kaal en gehesen in een zwarte capouchontrui met nazi-kaligrafie nemen ze hun plaats in onderaan het vak. We kijken onze ogen uit, wanneer er een ietwat oudere dame naast ons komt staan met blauw geverfd haar, getekende blauw-witte vlaggetjes op haar wangen, half opgerookte sigaret in haar mondhoek en een flinke pot bier in haar hand. Wanneer voor ons een jongetje van pakweg dertien, veertien jaar terecht wordt gewezen door een wildgebarende Hoffenheimer vanwege zijn meegenomen trommel, kan het voetbal dan bijna echt beginnen. Het belooft nog een mooie middag te worden.
Ook aan de overkant is de Südkurve volgestroomd en worden de eerste vlaggen tevoorschijn gehesen. Vlak voor de aftrap schalmt het clublied door de stadionspeakers en wordt er uit volle borst meegezonden, iedereen met de shawl omhoog. Anfield-taferelen in ’t klein. Ook de Hoffenheim-fans hijsen hun shawls wanneer de selectie het veld betreedt, maar het ‘Super Hoffe’ wordt al snel teniet gedaan wanneer de Wilde Horde er nog een schepje bovenop doet. Indrukwekkend. Ook de spandoeken voor een overleden Köln-supporter (“RIP Sören 17.06.1984 – 09.11.2006”) en de suïcidale Robert Enke (“Ruhe in Frienden Robert Enke”) maken indruk. In de rust worden de spandoeken verwisseld en is er ruimte voor één lange over de lengte van het hele vak: “Darf nie in Vergessenheit geraten: Hopp hat den Volkssport verraten”. Iets wat verwijst naar de steeds meer op commercie gerichte voetbalwereld en de daar bijbehorende ‘gekochte’ club uit het zuiden van Duitsland.
Tijdens het verloop van de wedstrijd blijft de Wilde Horde in de weer met spandoeken, vlaggen en opgeheven shawls. Ook brengen ze een aantal keer een soort confettibom tot ontploffing met luid gejuich als gevolg. De sfeer is geweldig aan de overkant. Der Hoffschen proberen zich daarentegen met megafoon en een tweetal vlaggen (waaronder een blauw-wit spandoek van Kenny uit de tv-serie ‘Southpark’) als een echte groep te manifesteren, maar het blijft een mandarijntje die graag een sinaasappel wil zijn. Gelukkig is niet alles te koop. Eindstand: 0-4.
Tekst: Nikitas & drpuff
Foto's: Nikitas & drpuff